Het gezicht van zwarte royalty: een West-Afrikaans jongetje

Jongen uit Nigeria
Jongen uit Nigeria

Op mijn bureau staan foto’s van drie jongetjes. Over de andere twee kom ik wellicht ooit te spreken, maar het kind afgebeeld op bijgaande foto (N.J. Wosu Picture Cards), kijkt zoals ik dat bij elk kind zou willen zien. Kijken naar deze foto hoort voor mij bij de hoopvolle momenten.

 

De foto van het jongetje met het snoer van koraal heb ik in New York gekocht in een African-American boekwinkel met een keur aan Kwanzaakaarten. Kwanzaa, een nieuw, religie-overstijgend feest met zeven kaarsen die staan voor zeven dagen en dito deugden, wordt massaal gevierd onder zwarte mensen in de VS: Amerikaans en Afrikaans. Het is een feest van het leven en het duurt een volle week: van 26 december tot en met 1 januari.

 

Ik geniet van die rustige blik, de koninklijke uitstraling. Dan denk ik te weten: dit kind is nooit uitgelachen om zijn kledingstijl, nooit slaaf geweest, nooit nageroepen om de kleur van zijn huid of de textuur van zijn haar, want pas als je kunt zijn wie je bent, zul je deze blik ontwikkelen.

Het kind is in mijn ogen een schoonheid, een royal in miniformaat. West-Afrikanen zijn de best geklede mensen ter wereld. Het hele gezin laat de kleding ontwerpen in de kleuren en stoffen van hun voorkeur, beweegt zich statig en houdt de rug recht. Memphis Depay, bekend met die kledingstijl, had niet gerekend op de reactie van anderen toen hij zijn hoofd bedekte: ‘Moejdiehoedzien!’ hoor ik een grinnikende man uitroepen in een tv-programma. Het is iemand die vergeten is dat hier in Nederland elke geklede man anderhalve tot twee generaties terug een hoed droeg.

 

Ghanese of Nigeriaanse jongetjes en meisjes in Amsterdam beseffen dat je in een soortgelijke feest-outfit binnen je eigen kringen moet blijven. Je kunt wel koninklijk gekleed zijn maar ze weten: tot de voordeur en niet verder. Als donkere kinderen de uitwassen van het Sinterklaasfeest overleven, de opmerkingen over hun uiterlijk, de teksten van grappende mannen, de bananengooiers op de voetbaltribunes, het gebrekkige schoolsysteem, als… dan zullen ze die kalme blik behouden. Zo niet, dan wacht hun die bozige uitstraling, die het gevolg is van machteloosheid.

Het maken van de boektrailer

Het was een ambitieus plan: een korte trailer maken in het Engels in de vorm van een film en niet als een soort diavoorstelling van losse foto’s zoals meestal wordt gedaan. En in die film wilde ik nieuwe muziek laten horen.

Het slavenliedje Lelu Lelu moet eerst van noten worden voorzien. Hulp en adviezen krijg ik van Orville Breeveld, de zoon van mijn vrienden Clarence Breeveld, nu helaas overleden, en Hannah Belliot. Hannah ken ik al vanaf de Hendrikschool. De musicus, componist, arrangeur wijst mij op het programma Sibelius. 

De naamgenootjes Salomé G. en Salomé L. gaan de muziek uitvoeren. De ouders van Salomé G. gaan aan de slag om de muzieknotatie te verfijnen. Alle leden uit het gezin G. bespelen een instrument en tal van keren spelen ze het liedje. Vioolleraar Johannes Lievaart voegt ook noten toe aan de muziek die zo heel anders klinkt dan hij gewend is. Salomé G. oefent het liedje braaf keer op keer. Salomé L. wordt achter de piano gezet en zij doet haar best onder leiding van haar moeder die als kind acht jaar lang pianolessen volgde aan de Suzuki Academie.

Tegelijk zijn we bezig met het ontwerpen van de kleding. Vanwege de coronabeperkingen gaat alles via Zoom. De kledingmaten die de ouders zelf moeten opnemen aan de hand van een voorbeeld op papier, worden telkens bijgesteld. Het is een wonder dat alles uiteindelijk precies past! Cheyenne Nelson, die een prijs won met haar moderne kóto (zie foto), ontwerpt de kostuums. Uit een lap kant knipt ze tientallen bloemetjes die ze op de yaki’s van de kinderen naait. Ik zorg voor de anyisa’s: hoofddoeken met een gevouwen rand, versierd met kralen.

Voor de geduldige filmmaakster Elsie Vermeer maak ik een moodboard om de sfeer aan te geven. Daarna volgen het script en het storyboard in de vorm van tekeningen. Als locatie suggereert Elsie de bibliotheek aan het Neude waar men alle medewerking verleent. De meisjes oefenen hun noten en ik lees mijn tekst nog eens hardop. Tijdens de opname zijn de kinderen nog steeds overweldigd door het monumentale gebouw. Het is de eerste keer dat we een filmpje maken en we zijn enthousiast maar geen profs, dus het is geen professionele trailer geworden, maar dat was ook nooit de bedoeling. 

Orville schrijft op 26 mei 2021: Ik vind het een aansprekende film, vooral omdat de score (de muziek), gespeeld wordt door kinderen. De kraakjes en piepjes zijn aandoenlijk en de rol die de kinderen spelen is meteen een boodschap voor de lezers: het gaat nu om de volgende generatie.