Het belang van de Keti Koti Dialoogtafel

Na jaren neem ik voor de tweede maal, op 30 juni 2021, deel aan de Keti Koti Tafel die ditmaal is gesitueerd rondom de Gouden Koets in het Amsterdam Museum.

Wil je rituelen in stand houden dan moeten er nieuwe varianten komen. Zo ook deze Tafel, een gebruik dat sterk is geënt op de Sedertafel waarbij Joden over de gehele wereld de bevrijding uit de Egyptische slavernij vieren. Dat is gecombineerd met de Creoolse Kabra Tafra, de rituele maaltijd met de in slavernij gestorven voorouders die gehouden wordt tijdens de Kabra Neti, de nacht met de voorouders.

 

Verbinding maken tijdens de Keti Koti Tafel
Verbinding maken tijdens de Keti Koti Tafel

De doorleefde manier van herinneren, het Kabra ritueel, was alleen weggelegd voor mensen van wie de voorouders slaaf geweest zijn. Maar gelukkig is er deze nieuwe vorm, die in 2002 werd bedacht door Mercedes Zandwijken en Machiel Keestra. In een handzaam boekje uit 2019 wordt het verhaal, oftewel Á Tori, van de Keti Koti Tafel, verteld. Deze vorm van fusion wordt samengevat als pindasoep met matseballen: de slaven aten pindasoep met tomtom, gestampte bananen, en de Joden aten matseballetjes.

In het boekje noemen de makers de Kra Tafra, de herdenking voor alle zielen, ook die van het individu van wie de Kra, de ziel, sterker gemaakt moet worden om te overleven. Belangrijk onderdeel van de Keti Koti Tafel is dat wit en zwart tegenover elkaar aanzitten en op een bepaald moment elkaars handen inwrijven met kokosolie. En er is plaats voor verdieping en dialoog.

De nieuw ontdekte tak: Doorson-Van Holt-Kaersenhout

Een van de verrassingen van de verslaglegging over de Doorsons is dat er een tak van de familie boven water is gekomen, waarvan sommige leden altijd hebben verteld dat ze slechts buren waren van mijn grootmoeder Paulina Wijks. Dat is heel wel mogelijk, want ook buren konden vroeger, als ze aan bepaalde voorwaarden voldeden, duurzaam gerekend worden tot familie. De voorwaarden beschrijf ik in het boek De Doorsons. Maar waarom waren mijn moeder en grootmoeder dan zo nauw betrokken bij deze lichtgekleurde mensen? 

 

Mijn tante Fransje vertelde dat onze Peetje Lena, Helena van Holt, een vrouw met lang sluik haar, wanneer de omstandigheden thuis grimmig waren, kwam uithuilen bij mijn zwarte grootmoeder Paulina Wijks. Waarom was tante Sientje, die luisterde naar de pas later ontdekte formele naam Georgine Pauline Constantia Doorson, kind aan huis bij Helena en bij mijn grootmoeder Paulina Wijks? Mijn ouma heeft haar opgevoed. Waarom kwam Eline Kaersenhout, getrouwd met André Donner, met haar man zo vaak langs bij mijn moeder Annette Wilson, de dochter van Paulina Wijks? Mijn moeder Annette ontwierp en naaide volgens Eline’s broer André de trouwjurk van zijn zuster. Eline was de zuster van de nog in leven zijnde André en Carl Kaersenhout. Beiden wonen in Paramaribo. Waarom nam mijn moeders broer Eddy Wilson mij mee naar de zaak van Carl Kaersenhout om met hem kennis te maken? Ik had vaak over deze kinderen horen spreken en wist dat ze werden gevolgd door de vorige generatie.

 

De zoon van Helena Van Holt, getrouwd Kaersenhout, André Kaersenhout bood de oplossing met het verstrekken van een familieboek. Daar was ik heel blij mee. Ik bel hem af en toe en zond hem via zijn dochter Nancy een gesigneerd boek. Helena van Holt bleek de dochter te zijn van Antoinette Doorson, die weer de dochter was van mijn overgrootmoeder Constantia Augustina Doorson de marktvrouw. Constantia was tevens de moeder van Willem Wijks de visser en mijn grootmoeder Paulina Wijks de wasvrouw. Zij hadden een andere vader: Alfred Frederik Wijks. Mijn ouma was dus de halfzuster van Antoinette Doorson, de moeder van Helena van Holt en Georgine Doorson (Sientje). Dat verklaart waarom Sientje bij mijn grootmoeder in huis woonde.